Pierre Kemp wandeling

Maastrichts grootste dichter Pierre Kemp geëerd met wandeling

Op de Stenenwal leest Jet van Aalst een gedicht van Pierre Kemp over de torens van Maastricht voor.  — © Ermindo Armino

Maastricht had Pierre Kemp wat uit het oog verloren. Maar de literaire verenigingen zijn de dichter/schilder niet vergeten: zij eren Maastrichts grootste dichter met een wandeling door de binnenstad en Wyck.

René Willems, Zondag 31 juli 2022 om 16:15

Pierre Kemp hield van Maastricht. In zijn gedichten sprak hij het liefste over de kleine dingen die het leven in zijn stad voor hem zo aangenaam maakten: de vogels in de bomen, de bloemen in het park, de mensen die op een zonnige dag door de smalle straatjes van de binnenstad slenterden:

‘Een jonge dame draagt haar lippen op haar mond

en uit de straat treedt zij op het plein.

Zijn dit de lippen, die haar vader bij haar moeder vond,

in ’t klein?’

(uit: Stadsgezicht, centrum).

Het ligt dus voor de hand om een zoektocht naar sporen van Maastrichts grootste dichter – na Henric van Veldeke, wellicht – te beginnen in de binnenstad. En in Wyck, waar hij een groot deel van zijn leven woonde. Gids Jet van Aalst, voorzitter van de Vereniging Literaire Activiteiten Maastricht (VLAM), heeft Centre Céramique met zijn bibliotheek uitgekozen als startpunt. 

Humor

Via Wyck en het stadspark gaat het richting Mariastraat, waar Kemp geboren werd. Bij Kemps voormalige woning aan de Rechtstraat leest Van Aalst zijn gedicht ‘Stadsgezicht’ voor. „Wat zijn poëzie zo bijzonder maakt, is de speelsheid, de muzikaliteit van zijn zinnen en de humor”, zegt ze.

Pierre Kemp (1886-1967) behoort tot Nederlands grootste schrijvers. Neerlandicus Fernand Lodewick, ook Maastrichtenaar, wijdde in zijn bloemlezing van de Nederlandse literatuur liefst vier pagina’s aan hem: hij was vooral onder de indruk van ‘zijn vermogen om de wereld steeds met de ogen van het verwonderde kind te bekijken’.

De relativerende humor van Kemp was Lodewick ook al opgevallen. In zijn ‘bloemlezing’ – verplichte leerstof voor generaties middelbare scholieren – citeert hij Kemps gedicht ‘Stilleven’:

‘Dat is een spiegel en dit ben ik, 

glas en vlees van het ogenblik.

Ik ga er bloemen en kaarsen bij zetten

en om het recht een boek met wetten.

Dan een likeur en ik erken

dat ik zo langzaam een stilleven ben.’

De gedichten van Kemp, vaak geschreven als hij vanuit Maastricht met de trein naar zijn werk op het kantoor van de mijn Laura in Eygelshoven ging, werden in literair Nederland hoog gewaardeerd. De stad Amsterdam eerde hem als eerste met een grote prijs. In 1956 ontving hij de Constantijn Huygensprijs, en twee jaar later werd hij zelfs geëerd met de prestigieuze P.C. Hooftprijs.

Pierre Kemp, schrijvend in de trein van Maastricht naar Eygelshoven.  — © archief De Limburger

Profeet

„Maastricht kwam pas daarna met een prijs voor Kemp”, zegt Van Aalst. Het verbaast haar niet eens: „Geen profeet is in eigen land geëerd, zegt het spreekwoord. Anderen zien jouw kwaliteit vaak veel eerder dan de mensen uit je directe omgeving.”

Goed, Kemp kreeg in Maastricht uiteindelijk een straatnaam. Het park langs het vroegere kanaal naar Luik werd naar hem vernoemd: Kempland, in 2017 omgedoopt in Pierre Kemppark. Sinds 1962 staat daar bovendien al een beeldje van Kemp, gemaakt door Rob Stultiens. „Het is een mooi beeldje”, schrijft ene Huub K. op zijn weblog, „maar wel aan de kleine kant voor één van Maastrichts grootste zonen”.

Genieten

Wat VLAM, de stichting Pierre Kemp en bewoners van het aangrenzende Jekerkwartier al jaren stoorde, was dat het beeld van Kemp met de rug naar het park stond. Hij kon zo genieten van de mensen in het park, legt Van Aalst uit, en vooral van de meisjes die daar op mooie dagen in de zon lagen. Zij vroegen de gemeente Maastricht om het beeld 180 graden te draaien, zodat Kemp weer het park in zou kijken. 

Maar daar was blijkbaar geen geld voor. „Maastricht presenteert zichzelf graag als culturele hoofdstad, maar voor de literatuur is hier nooit veel aandacht geweest”, constateert Van Aalst zuur. Na negen jaar is het echter dan toch gelukt: het beeld is nu alsnog omgedraaid: Pierre Kemp kan eindelijk naar ‘de meisjes in het park’ kijken.

Bron: https://www.limburger.nl/cnt/dmf20220731_94801894

Rede bij de her-onthulling van het beeld van Pierre Kemp

Marijke van Lierop, Pierre Kemp park, 21 juli 2022

Kunst in de openbare ruimte…….. Sinds september 2018 is de Bewonersvereniging Jekerkwartier betrokken bij een initiatief tot herinrichting van het Pierre Kemppark. Het was vanuit de participanten de bedoeling om in dit deel van het stadspark een poëzie of dichterspark te ontwikkelen. Helaas is dat niet gelukt. Maar wie weet wat niet is, kan nog komen….

De gemeente nam in 2019 de positie in om geen actief beleid te voeren op het gebied van kunst in de openbare ruimte. Wellicht is er een hoopvolle ontwikkeling aanstaande waarover zo dadelijk meer. 

Wat wel gelukt is om samen met de VLAM en de Pierre Kemp stichting vanuit particulier initiatief het beeld van Pierre Kemp te laten opknappen en zijn blik op het park te richten. 

Kunst is tenslotte een belangrijke inspiratiebron. Kunst in de openbare ruimte is ook zuurstof voor het geestelijk welbevinden van veel mensen. 

Vandaag herdenken we de 55ste sterfdag van Pierre Kemp. Toevallig valt deze samen met de 79egeboortedag van dichter Hans van de Waarsenburg. Het kunstwerk “Eeuw”, dat gemaakt is door Fons Lemmens met een gedicht van Hans vd Waarsenburg staat hier vlakbij in het park. Dit werk is in 1990 aan de gemeente aangeboden ter gelegenheid van de viering van 100 jaar sociaaldemocratie. Gelukkig is het na enige aansporing gelukt om dit kunstwerk door de gemeente weer in oude glorie te laten herstellen met het originele rode rozenperk. Een hoopvolle ontwikkeling. Het rode rozenperk is een integraal onderdeel van het kunstwerk. Symbolisch voor het rode hart van de kunstenaars en de sociaaldemocratie. 

Hoop dus voor kunst in de openbare ruimte! 

Kijk eens wat vaker naar boven naar de Maastrichtse gevelstenen: ‘Er zitten zoveel absolute juweeltjes tussen’

De Limburger – 01/10/2021 door Annelies Hendrikx

Vijf wandelroutes langs gevelstenen lanceerde de Stichting Vrienden van Maastrichtse gevelstenen in juli. Er werd al ruim 17.000 keer gebruik van gemaakt. „Iedereen kan op eigen houtje langs de stenen lopen.”

Zelf heeft hij er ook eentje, een gevelsteen. Ad Veenhof wijst naar de plek boven de poort van zijn monumentale pand aan de Bouillonstraat: daar hangt de Hartsvanger. Een raadselachtig steentje, zegt de voorzitter van de Stichting Vrienden Maastrichtse Gevelstenen (VMG). „Er is weinig over bekend. We weten niet waar het oorspronkelijk vandaan komt; het lag in een afgesloten depot. Evenmin weten we wat de afbeelding precies betekent. We vermoeden dat het een familiewapen is, van de familie Hartsvanger, vanwege de afbeelding van een met een mes doorboord hart. Zo’n dolk heet een hartsvanger.”

Roos                                                                                                                               Ad Veenhof (76) heeft er nog een: De Witte Roos – aanzienlijk groter dan de Hartsvanger – hangt boven een raam aan de binnenplaats. Waarschijnlijk afkomstig van een pand aan de Brusselsestraat en feitelijk geen gevelsteen, maar een sluitsteen, weet Veenhof, die graag een gevelsteen wilde en zich zodoende wendde tot de VMG, waar hij inmiddels voorzitter van is.

Vier talen                                                                                                                         Met aanstekelijk enthousiasme leidt hij rond langs een deel van de nieuwe gevelstenenroute door het Jekerkwartier. Eén van de vijf die zijn stichting onlangs in het leven riep en die via de website kijkeensnaarboven.nl op te roepen zijn. In vier talen is daar over elke opgenomen gevelsteen informatie te vinden. Van de 270 maken er 220 deel uit van één van de routes.

Eigen houtje                                                                                                                     „We willen de stadsgidsen ook niet voor de voeten lopen. Op deze manier kunnen de Maastrichtenaar en de bezoeker van de stad op eigen houtje langs de gevelstenen lopen. Dat is al ruim 17.000 keer gebeurd. Let maar eens op: je ziet mensen met een mobieltje in de hand naar boven kijken, grappig he? Dat is ook ons motto: kiek ins nao bove.” Het leuke is dat de meeste gevels die een steen dragen ook een plaatje met QR-code bevatten, waarmee toegang wordt verkregen tot de website en de informatie over de betreffende gevelsteen. „Je hoeft dus niet per se een complete route te lopen.”

Gerestaureerd                                                                                                             Schuin tegenover Veenhofs eigen pand bevindt zich een gevelsteen die afkomstig is uit de Wycker Brugstraat en na talloze omzwervingen hier terecht is gekomen: drie vogeltjes met daaronder het opschrift In de dry leewerken. Hartstikke mooi opgeknapt, met bladgoud en al. Dat geldt voor circa 125 gevelstenen, die via de VMG met subsidies zijn gerestaureerd.

Trots                                                                                                                                   „Hier ben ik ook echt trots op”, beent Ad Veenhof richting de boog aan de Tongersestraat 28, de toegangspoort tot het voormalige Minderbroedersklooster en nu in feite de ingang naar de Patersbaan. Boven die boog hangt een gedenksteen, een geschenk van de stad Maastricht aan de broeders, toen die in 1934 hun 700-jarig jubileum vierden. „Al het bladgoud is vernieuwd, waardoor de steen weer schitterend straalt.” Die boven een deur aan het Academieplein, eigendom van de Universiteit Maastricht, moet nog worden schoongemaakt. Het is de wapensteen van Claude ‘t Serclaes de Tilly. Waarschijnlijk afkomstig van het vroegere stadspaleis van de toenmalige gouverneur aan de Grote Gracht, dat bekend werd als Hof van Tilly.

Passie                                                                                                                                   Úren kan hij erover vertellen, Ad Veenhof. Als 18-jarige vertrokken uit Maastricht, om er exact vijftig jaar later terug te keren. Hij bekleedde diverse topfuncties bij onder meer Philips, maar was daarnaast ook een periode voorzitter van de raad van toezicht van de UM. „Maastricht is altijd blijven trekken.” In 2011 kochten hij en zijn vrouw hun huidige pand, waar de passie voor gevelstenen pas echt werd gewekt.

Het idee voor de wandelroutes kwam van Veenhof zelf. Aan de uitwerking kwamen uiteindelijk heel wat meer hoofden en handen te pas. Historici, genealogen, vertalers, fotografen, restaurateurs, ict’ers. „De kerngroep bestaat uit twintig man, maar ik denk dat er alles bij elkaar zeker vijftig mensen bij zijn betrokken. Allemaal vrijwilligers. Wat er in een half jaar is neergezet, in moeilijke omstandigheden ook nog: chapeau.”

Verhalen                                                                                                                      Gevraagd naar zijn favoriete gevelsteen noemt Veenhof er moeiteloos een stuk of vier op. Kiezen kan hij niet. De Vogelstruys, De Lanscroon, De Wolwaag, De Olifant. „Maar ik zou iedereen willen aanraden: ga kíjken. Er zitten zoveel absolute juweeltjes tussen, met prachtige verhalen erachter.”

 

‘Als u niet naar de gevelstenen kunt, brengen we de gevelstenen naar u’

De Limburger – 22 april 2022 – Annelies Hendrikx

Veel bewoners zijn niet meer in staat de gevelstenenroutes fysiek al wandelend te volgen, daarom brengt de Stichting Gevelstenen Maastricht de routes als het ware naar de zorgcentra toe. Envida’s Lenculenhof had donderdagmiddag de primeur. „Die van de Struys kent iedereen.” Lees verder